Selecteer een pagina

Door Aniek Zwemer – 25/02/2021

Op 25 en 26 januari vond de Climate Adaptation Summit 2021 plaats. In tegenstelling tot de klimaattops, focuste deze conferentie zich op klimaatadaptieve maatregelen. Wereldleiders, wetenschappers, internationale organisaties en de private sector kwamen hier samen om te werken aan een klimaatbestendige toekomst in 2030. Wat zijn klimaatadaptieve maatregelen? Hoe staan ze in verhouding tot de afspraken van het klimaatakkoord? En zijn deze maatregelen voor sommige landen misschien nu al belangrijker dan de afspraken uit de akkoorden?

Klimaatadaptatie betekent dat er maatregelen worden genomen die rekening houden met de effecten van klimaatverandering en ervoor zorgen dat de schade ervan minimaal blijft of zelfs voorkomen wordt. Deze maatregelen verschillen dus van de doelen die zijn vastgelegd in het klimaatakkoord.

Die doelen zijn namelijk opgesteld om de opwarming van de aarde zoveel mogelijk te beperken, terwijl de klimaatadaptieve maatregelen juist worden gebruikt om zo goed mogelijk om te gaan met de gevolgen van klimaatverandering die niet meer voorkomen kunnen worden.

Vanuit een Nederlands perspectief lijken deze maatregelen soms wellicht overbodig, het enige dat wij hier tot nu toe merken is dat het warmer is dan normaal en onze dijken zijn sterk genoeg om ons voorlopig veilig te houden. Helaas geldt dit niet voor alle landen op de wereld. Verschillende landen, met name landen die bestaan uit eilanden, hebben nu al te maken met de effecten van klimaatverandering zoals extremere weersomstandigheden en een stijgende zeespiegel. Tuvalu, een eilandengroep tussen Hawaï en Australië in de Stille Oceaan en het vierde kleinste land ter wereld, is bijvoorbeeld aan het ‘zinken’. Door de stijgende zeespiegel zijn twee van de negen eilanden van Tuvalu al zo goed als verdwenen. Hierdoor krimpt de leefruimte van de bevolking en is het grondwater vervuild, waardoor oogsten mislukken en ze volledig afhankelijk zijn geworden van regenwater.

Terwijl het oudere deel van de bevolking van Tuvalu eerst niet geloofde in klimaatverandering, heeft de realiteit hen toch het tegendeel laten inzien. Zo leerden ze ook dat klimaatverandering een menselijke oorzaak heeft en het het resultaat is van de levensstijl van de Westerse wereld. De situatie in Tuvalu laat duidelijk zien hoe klimaatverandering de ongelijkheid in de wereld versterkt. Terwijl de rijkste 10% van de wereldbevolking verantwoordelijk is voor de helft van de wereldwijde CO2-uitstoot, treft de klimaatcrisis vooral de armste 50% die verantwoordelijk is voor slechts 10% van de uitstoot.

Het is daarom belangrijk dat klimaatbeleid rechtvaardig is en de ongelijkheid in de wereld niet versterkt, dit geldt ook op klimaatadaptief gebied.

Historisch gezien was technologische vooruitgang altijd gebaseerd op fossiele brandstoffen, maar in de huidige klimaatcrisis is de uitstoot van broeikasgassen wereldwijd aan banden gelegd. Uit onderzoek blijkt dat de technologische vooruitgang in ontwikkelingslanden hierdoor ook is gestagneerd. Het gevaar is nu dat alleen ontwikkelde landen de capaciteit hebben om klimaatadaptieve oplossingen te vinden terwijl ontwikkelingslanden deze oplossingen juist het meest nodig hebben. Zodra ontwikkelde landen hierop winst gaan maken, versterkt dit de ongelijkheid als gevolg van klimaatverandering verder.

Daarom willen we voorkomen dat klimaatadaptieve maatregelen afleiden van het hoofddoel, namelijk het beperken van de opwarming van de aarde. De klimaatdoelen die zijn vastgelegd in het Klimaatakkoord van Parijs worden namelijk nog steeds niet gehaald. Desondanks kunnen klimaatadaptieve maatregelen hier wel een goede aanvulling op zijn. Als ontwikkelingslanden en ontwikkelde landen samenwerken, kunnen we ervoor zorgen dat landen wereldwijd minder kwetsbaar worden voor de gevolgen van klimaatverandering en dat de ongelijkheid niet groter wordt. Alleen op deze manier kunnen we ervoor zorgen dat het vierde kleinste land ter wereld en zijn bevolking niet van de wereldkaart verdwijnt.