Selecteer een pagina

Stikstof is een fascinerend onderwerp wat de afgelopen weken vanwege de plannen van ons kabinet weer ontzettend veel aandacht krijgt. Om stikstofuitstoot te verminderen heeft het kabinet de beginselen van nieuw stikstofbeleid ontwikkeld. Dit heeft gezorgd voor een conflict waarin het kabinet lijnrecht tegenover de boeren van Nederland staat. Maar waarom moet stikstofuitstoot dan gereduceerd worden?

Heel kort door de bocht: De BV Nederland stoot te veel stikstof uit, waardoor de natuur in Nederland ernstig beschadigd raakt. Sinds 1850 zijn we al ruim 37% van de plant- en diersoorten in onze natuur kwijtgeraakt. Natuurlijk, dit komt niet alleen door onze stikstofuitstoot. Maar loop na het lezen van dit artikel eens naar buiten. Zoek een stuk natuur op en kijk naar de enorme hoeveelheid brandnetels en braamstruiken die je waarschijnlijk tegenkomt. Deze planten groeien heel goed op een stikstofrijke bodem en verdrijven andere planten. Ze zorgen ervoor dat de biodiversiteit afneemt. Zelf ben ik opgegroeid in het hart van de Nederlandse veehouderij: Noordoost Brabant. Lange tijd wist ik niet beter dan dat Nederland gewoon heel veel brandnetels heeft. Maar dat is dus niet normaal. Het komt door het overschot aan stikstof.

Het kabinet wil dit overschot nu eindelijk aanpakken. Ze hebben een kaart gepubliceerd waar duidelijk op te zien is hoeveel procent minder stikstof uitgestoten moet worden per gebied in Nederland. De grote verschillen op deze kaart hebben te maken met de ligging van Natura2000 gebieden, door de EU bepaalde beschermde natuurgebieden, en het feit dat stikstof vaak behoorlijk dicht bij de bron weer neerslaat op de grond. De boeren in ons land zien deze kaart als een directe bedreiging voor hun voortbestaan. Ze zijn massaal gaan protesteren en ergens is dit ook niet verwonderlijk. Het geeft een déjà vu gevoel. Dit gedrag zie je namelijk vaker. In oktober 2019 was ik op het provinciehuis van Noord-Brabant om daar een presentatie te geven. Überhaupt het gebouw inkomen was toen al lastig, omdat de boeren massaal met hun tractoren voor de deur stonden. Boerenprotesten en het stikstofbeleid gaan hand in hand. Zodra toenmalig minister van landbouw, Gerrit Braks, in november 1984 het allereerste mestbeleid presenteerde, wat gericht was op stikstofreductie, begonnen de boeren te protesteren. Deze protesten hielden een half jaar aan. De boeren hadden het gevoel in hun voortbestaan bedreigd te worden. In deze afgelopen haast 40 jaar kwam deze dynamiek steeds terug. Als iets nieuws geïntroduceerd werd om stikstof te reduceren, ontstonden protesten.

Zoals ik het verhaal hierboven schets zijn de boeren en de overheid in direct conflict met elkaar. Dit is ook het verhaal wat ik nu in heel Nederland terug zie komen. En toch klopt dit niet. De boeren met hun constante drang voor meer dierproducten produceren, zijn niet de schuldigen van deze crisis. De overheid, die uit het niets de boeren lijkt te dwingen hun eeuwenoude bedrijven af te staan, is ook niet schuldig aan deze crisis. Nee, iedereen is schuldig.

De Geschiedenis

Laat me jullie mee de geschiedenis in nemen, zodat ook jullie het verhaal begrijpen. In 1944, de laatste winter van de Duitse bezetting, brak in Nederland een enorm voedseltekort aan. Na de bevrijding was een van de eerste beslissingen van de Nederlandse regering om ervoor te zorgen dat zoiets nooit meer zou gebeuren. ‘Nooit meer honger’ was het motto. De landbouwminister, Sicco Mansholt, kreeg deze taak. Later zou hij bekend komen te staan als de architect van het moderne voedselsysteem. Een van de gevolgen van het strakke beleid wat hij eerst in Nederland en later in de EU voerde was dat akkerbouw losgekoppeld werd van de veehouderij. Dankzij dit beleid veranderde de nog voornamelijk circulaire voedselproductie in een voornamelijk lineaire voedselproductie. Heel simpel gezegd: We importeerden veevoer, produceerden vlees en zuivel, en exporteerden grote delen van het vlees en de zuivel. De afvalstoffen van dit systeem zoals mest zorgen voor ammoniak uitstoot. Zowel de Nederlandse overheid als de Europese Unie hebben boeren jarenlang financieel gestimuleerd om dit systeem te ontwikkelen en te optimaliseren, zodat de consument goedkoop eten heeft. Het gevolg van dit beleid is de huidige stikstof crisis.

In de jaren 80 realiseerde de overheid dat we wel echt een stikstofprobleem hebben in Nederland en dat de boeren een van de grootste veroorzakers hiervan waren. Voor het eerst werd beleid doorgevoerd dat nadelig voor de boeren was. Op dit punt was het systeem van Mansholt – zo efficiënt mogelijk vlees en zuivel produceren op zo min mogelijk grond – zo complex geworden en was het zo grootschalig overgenomen wereldwijd met honderdduizenden partijen die eraan meewerkten, dat boeren niet veel opties meer hadden. Ze moesten door op de ingeslagen weg of ze moesten via grote investeringen op een andere manier gaan boeren. De laatste optie zorgt er overigens voor dat voedsel duurder wordt voor de consument. Met het nieuwe beleid ontstond onrust onder de boeren. Ze waren bang dat ze hun bedrijf moesten sluiten. De belangenorganisaties van de boeren namen het voor hen op en begonnen te lobbyen in Den Haag. Uiteindelijk kwam het erop neer dat de boeren verplicht werden een aantal nieuwe technologieën te gebruiken om zo minder stikstof uit te stoten. Denk hierbij aan mest injecteren in het land en luchtwassers in de varkensstallen. Steeds als het punt op kwam dat de boeren stikstof moesten reduceren, werd door de belangenorganisaties gelobbyd en werd vanuit de overheid opnieuw meer ingezet op het gebruik van nieuwe technologieën te verplichten. Na verloop van tijd begon de overheid ook boeren uit te kopen. Dit is al lange tijd gaande. In 2019 bepaalde de rechter dat het Nederlandse stikstofbeleid niet klopt. Dit had grote gevolgen. Het stikstofbeleid moest volledig op de schop. Boeren protesteerden massaal, de gemiddelde snelheid op snelwegen werd verlaagd en de bouw kwam volledig stil te liggen. 

De oplettende lezer heeft al drie schuldigen kunnen ontdekken in deze geschiedenisles. Als eerste de overheid en de EU. Zij hebben jarenlang met allerlei subsidies de ontwikkeling van een systeem aangemoedigd waar de boeren nu in vast zitten. Alles draait om zo efficiënt en goedkoop mogelijk voedsel te produceren. Daarnaast heeft de overheid lange tijd met pappen en nathouden dit systeem in stand gehouden. Ze probeerden met kleine technologische ingrepen het probleem op te lossen, terwijl structurele verandering nodig was. Als tweede zijn de boeren belangenorganisaties als schuldige aan te wijzen. Zij hebben jarenlang gelobbyd om de status quo te handhaven. Mede dankzij hen heeft het kleine ingrepen beleid zo lang stand gehouden.  Een derde schuldige die tot nu toe buiten beschouwing is gebleven is het bedrijfsleven. De grote voedselverwerkers en supermarkten hebben behoorlijk veel invloed op het voedselsysteem. Zij streven naar winstmaximalisatie en zorgen ervoor dat de boeren kleine marges krijgen op hetgeen wat ze produceren. In combinatie met de wens van de consument om steeds goedkoper eten te krijgen zorgt dit ervoor dat boeren alleen nog maar financieel de kop boven water kunnen houden als ze steeds meer en steeds efficiënter gaan produceren. Een vierde schuldige pak ik nu even samen onder de naam ‘de erfbetreders.’ Dit zijn de banken, accountants, adviseurs, veevoerverkopers, etc. Iedereen die op het erf van de boer komt en die iets van de boer wil. Specifiek de banken wil ik hier benoemen. Zij hebben in de afgelopen jaren tal van leningen aan de boeren verstrekt om de stikstof reducerende technologische innovaties te kunnen betalen. Voorwaarde voor dit soort leningen is dat die terugbetaald kan worden. Er moet dus (meer) winst gemaakt worden. In het huidige systeem gaat dat alleen als de boer meer gaat produceren en dus meer gaat verkopen. Daarnaast worden voor investeringen in duurzame opties, die vaak meer risico met zich meebrengen omdat de markt een stuk nieuwer is, vaak geen leningen verstrekt door de banken.

Al met al durf ik wel te stellen dat ik van de 5 besproken partijen de meeste sympathie heb voor de boer. Ze zijn in de afgelopen 75 jaar klem gezet door overheidsbeleid, marktwerking en consument verlangens. Hun eigen belangenorganisaties hebben zelfs bijgedragen aan het probleem. Dat praat intimidatie, vernieling en agressie absoluut niet goed. De protesten gaan behoorlijk ver. Als je de verhalen hoort lijkt het ook alsof ze door willen gaan zoals ze de afgelopen jaren geboerd hebben. Dat is natuurlijk onrealistisch. Ze kunnen ook anders gaan boeren. Ze kunnen bijvoorbeeld de omschakeling maken naar organisch/circulair. Natuurlijk, je kunt dan niet zo veel dieren houden. Maar je kan wel boer blijven. Je moet er landbouwgrond voor regelen zodat je ook gewassen kan produceren, maar je kan wel boer blijven. En je moet op een andere manier je producten zien te verkopen tegen een hogere prijs, maar je kan dus wel boer blijven. Het huidige systeem van de intensieve veehouderij loopt tegen het einde van haar bestaan aan. Hoewel boeren nu constant roepen dat ze gedwongen worden te stoppen, hoeft dit niet de waarheid te zijn. Als we een nieuw systeem weten te ontwerpen kunnen ze doorontwikkelen naar vooral organisch/circulair boeren. Dus overheid, boeren belangenorganisaties, bedrijfsleven, banken en alle andere belanghebbenden: Sta open voor een nieuwe realiteit. 

Ik werk voor een leefbare planeet. Ahold Delhaize, werk je mee?

Wereldwijd merken miljoenen mensen al de gevolgen van de klimaatcrisis, en dit is nog maar het begin. Daarom moet Ahold Delhaize nu klimaatproof worden. Als zelfverklaarde ‘duurzaamste supermarkt’ moet Ahold Delhaize zich aan het Parijs-akkoord houden. Teken de petitie!